Het perron van het leven

ik ben mens

 

ik ben mens,

ik val en sta op,

ik ben gelukkig, verdrietig, boos en tevreden.

ik ben ook een leven,

ik ben wie ik ben,

ik ben mens.

 


het grote probleem van de mensheid is...

dat we niet weten wat mens zijn is.

handen

 

 

Handen voelen,

Handen geven,

Handen nemen,

En laten los,

Handen werken,

Handen strelen,

Handen omhelzen en laten nooit meer los,

Handen zijn ruw,

Handen zijn zacht,

Handen zijn de menselijke kracht.

liefde is

 

Liefde is…

Een verse lentebries,

Een koude morgen,

Of verse bloemen op het balkon.

Liefde is…

Een klein plekje op dit paradijs,

Een rozenboom,

Of wafelkruimeltjes op het nieuwe tafelsprei.

Liefde is…

Een vers gedichtje aan je raam,

Een serenade aan je balkon,

Liefde is een wonder,

Gelukkig en zelfs in rouw.

Het is liefde,

En de liefde verlaat je niet,

Want zonder liefde is de wereld,

Maar gewoon.

Liefde is leven,

En gaat verder na de dood,

Dat is nu eenmaal iets doodgewoon.


de schaduw " van de maatschappij "

 

Ik treed uit de schaduw,

De schaduw van deze maatschappij.

Ik wil niet tot iets behoren,

Wat helemaal niet lijkt op mij.

Ik leef graag ik mijn eigen wereldje,

Mijn eigen plekkie in mijn hoofd,

Want daar kan ik zijn wie ik ben,

Mijn eigen ik zelf.

Nooit meer kerst

 

Dit jaar is zo weer voorbij ,

Eentje zonder chocolade,

Want papa heeft mij gezegd,

Dat wij hem moeten verlaten.

zijn nieuwe vrouw,

die komt slapen in mijn bed,

En mijn papa is ons niet meer trouw,

Dus maken mama en ik maar plek.

Mijn mama is zo triestig,

Waarvan komt weer die blauwe plek,

Ik zal het maar niet vragen,

Want dan slaat papa weer met zijn gesp.

Dit jaar is zo weer voorbij,

Dan vieren we onder ons vier wel de komende jaren,

Ja dat heb ik toen gezegd,

En na al die jaren,

Vieren mama en ik…

nooit meer kerst.

 


Familiegeheimen ( de sint )

 

Hier is het donker,

Gezellig en knus in mijn bed,

Met kussens als satijnen wolken,

En met zachte dons,

Mama heeft net de verwarming wat harder gezet,

en ook een pracht van een boek voorgelezen.

hier is het donker,

met een klein nachtlampje aan,

en stil zo stil dat alles is,

zelfs de beren houden vanavond hun mondjes dicht,

want vanavond komt hij,

en dit jaar ga ik hem ontmoeten,

ja dit jaar zal ik hem ontmoeten.

alles is zo stil,

hier tussen mijn donzen laken,

ik hoor gefluister en gekraak,

van de trappen op de gang.

zou hij het zijn?

Zou hij het echt zijn?

Zal Ik even gaan piepen,

Maar neen het is mijn papa weer,

Weer eens in een bewolkte toestand,

En hij fluistert in mijn oor,

Dit jaar …

O dit jaar komt hij niet mijn kind,

De sint …

De sint ben ik …

Geen cadeautjes meer dit jaar,

En nu weer naar je kamertje toe.

Dan kan je nu gaan slapen,

En doe nu maar je oortjes toe,

Want mama en ik gaan praten,

“je weet wel wat ik bedoel“

 

Maan

 

O maan,

Mijn eeuwenoude lantarenpaal,

Schuilend achter de kallende bomen,

Verstoppertje spelen in de nacht,

Ik zie je de avond verwelkomen en in de morgen verlaat jij mijn nacht.

O maan,

Mijn herder in de nacht,

Mijn nachtlampje in een duistere dag.

O maan,

Mijn nachtelijke zon,

Mijn hemelse luchtballon,

Wat ben ik veilig met jou zachte stralen,

In mijn kamertje vannacht.


ik ben dichter ( dichter bij het verhaal )

 

Ik herontdek me telkens,

Bij het schrijven van een nieuw gedicht,

Het moet niet echt rijmen of vloeien in elkaar,

Want Ik ben dichter,

En dichter bij het nieuwste verhaal,

Ik ben dichter,

En draag het met faam.

De hemel

 

De hemel is zo mooi,

Met wolken als kathedralen,

Zo hoog, zo hoog, zo hoog,

Dat niemand het ooit raken kon.

De hemel is zo mooi,

Ik kan je het wel honderd keer vertellen,

de hemel is zo mooi,

Met al zijn eeuwenoude engelen.


Bente

 

In de nacht reisde je mij voorbij,

En niemand die het zag,

Nee niemand die het zag.

Je kwam als duisternis over mij,

bracht de twijfel in mijn hart.

Je kwam tevoorschijn met je staart even scherp als je tong,

Ik wist wel dat je ooit zou komen maar wanneer dat wist ik nooit.

Je nam me af wat ik het liefst bezat,

Mijn wereld mijn droom,

Je nam me af wat ik bezat,

Mijn liefste idool.

Je bent nu weer een jaar verdwenen,

Maar de pijn zit nog zo diep,

Ik wil je nog een keer in mijn leven verwelkomen,

En dan…

Steek ik het mes zo diep.

Je nam me af wat ik lief had,

Mijn leven mijn droom,

Je nam me af wat ik bezat,

Mijn lievelings- idool.

Een wonderbaarlijk wezen,

Eentje met een broos hart,

Je brak haar en nam haar,

Haar leven en mijn droom.

Allerheilige

 

Vandaag in ons dorp,

Zien we alle mensen op een plekje treurend aan een steen.

Je komt ze er tegen eens per jaar in je leven,

Dan zie je ze poetsen schrobben en ploegen,

Om de stenen dozen weer te doen blinken als weleer.

Dan zijn de doden weer even in leven,

Dan staan we weer stil bij wat er niet meer is,

Maar gaan we de poort uit ervandaan die houten kisten,

Dan moeten de doden ons weer een jaar missen,

Vandaag zijn de levende en de doden één.


Het veld

 

Het veld,

Het ene jaar met het fijnste koren,

Het andere jaar met de lekkerste friet patat.

Het veld,

Aan de zuiderse kant,

Ik kan ze bewonderen de boeren de boerinnen ploegend op hun beste land.

Het veld,

De zonnebloemen,

De pompoenen,

De wortelen,

Het is een wonderbaarlijke land.

Het derde verdiep

 

Dit is mijn wereld,

De wereld waarop ik sta,

Met planten en bloemen uit papier ontstaan.

Dit is mijn wereld,

De wereld waarop ik ga,

In donker en licht,

Verlies ik mijn hart bij elke taal.

In kleur en woorden,

In beeld of prent,

Mijn wereld is daar boven,

Op het derde verdiep dat niemand kent.

 


de nieuwe hemel

 

De hemel is zo donker,

Zonder sterren als kristallen,

Zonder een wondermooie maan.

Geen bloemen die meer bloeien,

En geen vogel die nog zingt,

Het lijkt wel of de wereld stilaan is vergaan.

Alles is zo stil,

Maar in de verte is er nog leven,

Op een veel te drukke weg,

Waar motoren als de donder weerklinken.

Ze razen elk huis voorbij,

Terwijl de wereld is aan het slapen,

In deze nacht vertoond de duivel zijn staart,

Want de hemel is zo donker,

En de nacht verkleurd mijn dag.

Tot weer een nieuwe morgen.

Die weerklinkt met zoet gelach.

ik ga in stilte

 

Ik ga in stilte weggaan,

Zo stil en onverwacht,

Niemand die het weten zal,

Tot de nacht de dag weer bracht.

Je vais dans le silence madam monsieur.

Ich gehe in Ruhe zusammen mit den Sternen,

En niemand die het weten zal,

En niemand die het ziet.

Dat is mijn stil verdriet.

 


het diepste verlangen, is ontastbaar en onvindbaar...


 

Gevlogen gevallen en opgestaan

 

gevlogen gevallen en opgestaan,

op de dag dat de zon opging met de maan.

gevlogen gevallen en opgestaan,

sinds de dag van mijn bestaan.


Liefde kent geen grenzen, het begint bij de geboorte en leeft verder na de dood.

Dag dochterlief ( dementie )

 

Dag dochterlief hoe is het nu,

En met mijn mooie kleinkinderen?

Ik heb gehoord dat je trouwt,

Dat blijven mooie herinneringen.

Ga je met me mee naar de kerk,

Een kaarsje branden voor je pa,

Ik mis hem zo dag na dag de dag dat hij is heengegaan.

Dag dochterlief hoe is het nu,

Ik ben zo blij dat jij er bent,

Je pa is net vertrokken naar de kerk,

Hij is één kaasje branden voor je werk,

En hoe is het nu met je zwangerschap?

Mijn eerste kleinkind wie had dat gedacht.

Dag dochterlief,

Wat ben je groot,

En mooier dag na dag,

Dag vreemde vrouw ik ken je niet,

Mijn dochter is nog maar Petit.

 


Liefde

 

Liefde vindt je,

Van punt a naar b,

Van hier in Rillaar tot aan de zee.

Liefde vindt je,

In brieven en liedjes,

In de ochtend melodietjes.

Liefde vindt je,

In boeken en versjes,

In bloemen en verse kersjes.

 

het leven is mooi

 

Het leven is mooi,

Ja hoor,

Het leven is mooi.

Met de duizenden lieftallige zinnen,

De liefde de vrienden ,

Het leven is mooi.

Ik kan het blijven roepen,

Het leven is mooi!!!

Met de kleuren de geuren,

De dagen de nachten,

Het leven is mooi.

Het bloempje en de regen,

De tafel en de tegel,

Het leven is mooi,

Ja hoor,

Zo mooi…

 


geluk is een korrel zout in een immense zee

trots

 

Ik ben zo trots op de dingen,

Die ik in dit leven heb gedaan,

Soms met vallen maar altijd met weer opstaan.

Ik ben trots op de dingen,

De dingen die kregen mijn naam,

Het goede het slechte,

Het is een teken van mijn bestaan.

Ik heb de mensen geholpen,

De mensen gehaat,

Maar ik weet zeker,

Over mij word nog gepraat.

Dan zullen ze zeggen ,

Hij was me der één.

Dan zullen ze zeggen,

Zoals hem was er maar één.

Ik ben trots op de dingen,

De dingen die ik heb gedaan.

Het is een teken...

een teken van mijn bestaan.

pauzen

 

Leven is leven,

Leven doet pijn,

Leven is vreugde,

En toch soms zou ik een pauzeknop willen zijn,

Gewoon het leven stilzetten,

En weer op play drukken als het gaat.

Want als je met zorgen moet leven,

En als ademen je pijn doet,

Dan moet je toch voort met leven,

Er is geen mens die dat voor jouw doet.

duister

 

Het duister trekt over het land,

Het licht verlaat mijn hart,

Ik snuif nog wat geluk te samen,

Voor de duisternis van deze nacht,

Want in de donkerste uren.

Hangt het leven aan een zijdedraad,

En mag de morgen mij terug verwelkomen,

Dan herleef ik met gans mijn hart .


Vandaag ben ik mezelf en dat blijf ik ook!

normaal

 

normaal geef ik de mensen felle kleuren,

vandaag geef ik ze allemaal zwart wit.

normaal schrijf ik vrolijke verse mooie verse,

vandaag schrijf ik helemaal niet.

normaal ben ik de gelukkige het zonnetje in huis,

vandaag ben ik de donder en het zware kruis.

normaal ga ik slapen als de kippen al lang op stok zijn,

maar het slapen gaat niet.

normaal ben ik Kenzië,

maar vandaag ben ik verdriet.

mensen hart

 

Donder bliksem en wat regen,

Houwt een mensen hart niet tegen.

Geen bliksemschicht verzacht zijn lach,

Geen donderwolk,

Verbreekt zijn nacht.

En ook de regen deert hem niet,

Het blijft voor hem een melodie.

Zolang hij maar kan morgen roepen,

En aan iedereen slaapzacht.

Dan herleefd zijn mensen hart.


stilverdriet

 

Iedereen ziet hem lijden,

Maar niemand zegt iets,

Ieder ziet zijn stilverdriet,

Maar het doet niemand iets,

De stilte en de onmacht zit diep,

Zo diep,

Stilverdriet,

Stilverdriet wie leeft zijn verdriet,

Zijn stilverdriet.

 

Ieder ziet hem lijden,

Maar niemand zegt iets,

Het doet niemand iets,

Het doet gewoon niemand iets,

Stilverdriet,

mijn stilverdriet.

 

de morgen

 

In de morgen op het land,

Stond de douw aan de waterkant.

De vogels vlogen stil en zacht,

De avond bracht een nieuwe dag,

En ik stond daar in het gras ,

Met mijn tenen de aarden aan te voelen,

De morgen was zo hemel stil,

Geen mens was er te beroeren.

Hemel stil,

Waren de morgendagen,

Hemel stil,

Zo stil en zacht,

Dat is nu het mooie aan nieuwe dag.

 


mijn paradijs

 

Mijn paradijs,

Mijn Adam en Eva.

De bomen, de bloemen, de vogels, de rust.

Mijn paradijs,

De zonnige dagen, de zomerse dagen,

De lente op rust.

Mijn paradijs,

Met de hoge populieren,

De bijen en mieren de hemelse vlucht.

Mijn paradijs,

Met kruiden en planten,

Rozen aan de bereikbare kanten,

en dromen in rust,

mijn paradijs,

mijn hemelparadijs,

in de achtertuin van mijn thuis,

Dat is mijn paradijs.

 

 

mensen

 

Grote mensen,

Kleine mensen,

Dikke mensen,

Dunne mensen,

In ons dorp zijn er altijd mensen,

Ieder in hun eigen formaat.

 


meeuw ( dan vloog ik met je mee )

de meeuw,

aan de waterkant.

vliegend hoog zo hoog dat je het niet raken kan,

vleugels gespreid.

zicht gericht op de horizon,

de mensen onder jouw,

de aarde zo klein.

wat zou het toch fijn zijn als ik kon vliegen,

dan vloog ik met je mee.

Geluk

 

Geluk is,

de vogels die zingen,

De mensen op straat,

De verse tulp de nachtegaal.

Geluk is,

De morgen en de avond,

De regen en de zon,

de velden en het koren,

de blokfluit en de trom.

geluk is,

de bloesem de vissen,

de krolse katten de nieuwe liederen.

geluk is,

de markt en zijn straatmuzikanten,

de vers gelegde lakens,

de nieuwe geverfde kamers.

geluk is,

de eerste sneeuw,

de sterren en de nieuwe maan,

het begin en eind van een jaar.

geluk is,

jij en ik,

ik was bijna vergeten wat gelukkig zijn is.

 


meisje

 

maar meisje, meisje, meisje toch.

wat ben ik zot van jouw.

met je lange haren,

zo van die lokken dat hemelsblauw.

maar mijn meisje,

wat zijn de avonden met jouw zo kort.

de dagen zonder zo lang,

je bent net als mijn fabeldier,

zo lief,

zo impulsief,

en zo naïef.

 

zie hier de lente

 

zie hier de lente,

aanhoor de regen en de donder.

de zomerse buien,

de tulpen en de rozen.

de bloesem en de bomen.

zie hier de lente,

het vers gemaaide gras,

de bloemen en de plas.

zie hier de lente,

aanhoor de mensen ,

de blijde gezichten op straat,

de morgen en de dageraad.

aanhoor de lente,

de krolse katten,

de Zeeuwse toeristen,

de mattentaarten,

en de zomerse lente.

 


je bent

 

Je bent men lente en men zon

Je bent de verse bloemen op mijn balkon

je bent de avond en de dag

je bent de reden dat ik lach

je bent de morgen en de douw

en daarom hou ik zo van jouw

men lief dit schreef ik speciaal voor jouw

om dat ik zo veel van je houw

je bent het leven en het licht

je bent de vrouw waar voor ik zwicht

je bent het mooie aan de maan

voor jouw laten alle mannen een traan

je bent de kleuren in mijn naam

je bent de hoop en mijn droom

je bent de hemel en mijn dood

en daarom schrijf ik dit voor jouw

om dat ik zoveel van je houw

je bent mijn lente en mijn zon

je bent al het nieuwe in mijn droom

 

 

mammaatjes

 

Het is alsof de morgen schijnt ook al is het donker,
De avond is zo mooi tussen al dat vrouwelijke ronding.
daar ligt hij dan tussen zijn satijnen volle lakens.
Met zijn tent omhoog verklarend hij zijn liefde tussen zijn opblaasbaren mammaatjes .


bloeien tijd

 

roosjes rood,

roosjes geel,

het is bloeien tijd aan mijn prieel.

lente in en zomer uit,

de rozen blijven plakken op je huid.

zo rood als bloed,

zo geel als de zon,

de roos is al het leven zo zwak en broos.

dus leven de zon en leven de droom,

want wat is de wereld toch zo mooi.

lustobject

 

Met zijn warme handen in haar haren,

Zijn adem in haar nek,

In passionele poses kronkelt de liefde verklaren,

Het klinkt allemaal niet zo gek.

Want in het duister is hij een monster,

Overdag een echte gentleman,

Maar als de woorden zullen komen,

Dan vlucht hij weg van haar als mens.

Ze is een lustobject.

 


Ken

 

ik ken een jongen,

Een jongen met wat talenten.

Hij tekent als de best,

Maakt proza verser dan vers,

Hij schildert en maakt beelden.

Hij tekent wat hij kent.

Hij leeft hij kent,

Hij is zijn eigen ken.

 

je bent mijn nieuw gedicht

 

Oogjes blauw,

Lippen rood.

Haartjes blond of is het ros,

De zonnestraal op jouw gezicht,

Maakt van jouw mijn nieuw gedicht.


Liefde is

 

Liefde is,

Elkaars pijn dragen.

 

Liefde is,

Elkaar steunen in moeilijke tijden.

 

Liefde is,

Huiselijke warmte ontvangen.

 

Liefde is,

vertaalbaar in miljoenen verhalen.

 

liefde is,

een mens zoals jij.

 

Lied : dag men meisje men kleine poppenmie

 

dag meisje,dag meisje, dag meisje,

dag men kleine, kleine, kleine poppenmie.

dag meisje, dag meisje, dag meisje,

wat ben ik blij om jouw hier terug te zien.

je bent nu wel wat ouder,

en je bent nu niet meer jong.

maar de woorden branden nog altijd, op men tong.

dag men meisje, men meisje, men meisje.

dag men kleine, kleine, kleine poppenmie,

wat ben ik blij met jouw terug weg naar hier,

met jouw kleine klein kleine poppenmie,

we zijn nu wel wat ouder en we zijn nu niet meer dom,

maar toch verlangen mijn gedachten naar die oude hete zon,

dag men meisje, men meisje, men meisje,

dag men kleine, kleine, kleine poppenmie.

waar blijft al die mooie oude tijden.

wat ben ik blij om jouw hier terug te zien,

wat ben ik blij om jouw hier terug te zien,

wat ben ik blij om jouw hier terug te zien.

 


De zwarte ogen

 

Ik ren weg voor de zwarte ogen,

De maatschappij die ik nu wel al ken.

Ik wil niet zoals hen gaan worden,

Ik wil blijven wie ik ben.

 

 

regendruppels

( ik breng de lente mijn eigen kleur)

 

Regendruppels zo rood als bloed,

Regendruppels zo wit als kerst,

Regendruppels zo groen als gras,

En ik dan te denken dat het lente was.

Regendruppels zo geel als een tulp,

Regendruppels zo zwart als roet,

Regendruppels zo bruin als mos,

Zo bruin als korst.

Regendruppels in elke kleur,

Ik breng de lente mijn eigen kleur.


donder in mei

 

En het dondert, dondert, dondert op het platteland.

En de mensen pakken hun parapluutje in de beide hand,

Want daar is de donder en de regen op een mooie dag in mei,

Toen waren de mensen nog gelukkig,

Maar nu is dat voorbij.


lang leven koning Willem Alexander

 

Ik kan het niet beschrijven,

De vogels in de lucht,

De blauwe lopers,

De mensen zo een druk.

Ik kan niet vergelijken van hoe het was en hoe het is,

Ik kan je wel vertellen dat er een nieuwe koning is.

En daarom voor dit nieuwe tijdperk,

Roep ik met hen mee,

Lang leven de Koning!

Lang leven de koning!

Aan de donkergroene Noordzee.

 

land

 

Breng mij naar een land,

Met bloemen van papier-maché,

Waar de fonteinen chocolade stromen,

De regendruppels zo helder zijn al kristal.

Breng mij naar een land,

Waar geen dag is en geen nacht,

Waar de vogels Elvis Presley zingen,

En de bomen de wereld omringen.

Breng mij naar een land,

Waar bergen besneeuwd zijn met suikerdrop,

En zeeën bestaan uit limonade,

Waar de zeebreuken bestaan uit rietjes,

En het stand bestaat uit zandkoekjes.

Breng mij naar een land,

een land dat niet bestaat.

lente

 

Zie hier de lente,

Het groene en het frisse,

De bomen en de verniste kornissen.

Zie hier de lente,

Het veulen en het kuiken,

De bloemen en de struiken.

zie hier de nieuwe lente,

Met grassen en met beekjes,

Geschoren blote beentjes.

Zie hier de nieuwe lente,

Met de mannen en vrouwen,

Die elkaar eeuwig trouw betrouwen,

Die van de lente houwen,

Wees welkom nieuwe lente,

Het mooie in het leven,

De nachten en de blauwe hemel,

De aarde en de regen wees welkom.


emotie

 

De emotie van deze tijd,

Vertaald zich in woorden,

Vertaald in akkoorden.

De emotie in deze seconden tijd,

Vertaald zich in beeld en woord.

De verliefdheid,

De boosheid,

Het zo gelukkig zijn,

Een traan een lach,

Een gewone dagelijkse dag.

Met de gewone dagelijkse emoties,

Dat is het menselijke gevoel …


mijn stem

 

Hoor mijn stem,

De ademtocht van mijn leven,

De stilte in mijn ogen,

De koelte in mijn naam.

Geruisloos zal ik verwoorden,

Waar ik van kom en waar ik heen zal gaan,

Ik blijft niet hier ter plaatsen trappen,

De horizon is mijn enigste doel.

Ik zal groeien met vallen en met opstaan,

Met de duivel in mijn rug,

En de vallende hemel boven mij.

Ik zal niet minder zijn dan jullie,

Ik sla ook niet op de vlucht,

Ik ben en ik zal ooit meerder worden,

Met mijn stem,

De ademtocht van mijn leven.

De stilte van mijn ogen,

En de koelte in mijn naam.

vogeltje

 

Zing klein vogeltje,

Zing klein vogeltje,

De zang, je onverstaanbare woorden,

Maken mij niet meer bang.

Zing klein vogeltje,

Zing klein vogeltje,

Breng van mijn morgen een mooie nieuwe dag.


Perfect

 

Ik ben perfect op mijn manier,

En ook al doet je dat geen plezier.

Ik tier ik brul en ik schreeuw,

Want dat deert mij toch niet meer.

ik ben gelukkig op mijn manier,

Niet overbodig en niet gemist hier,

Ik ben gelukkig ,

En ik heb leven,

Ik ben wat je noemt…

Echt.

water

 

er zit leven in het water,

de stille rivieren,

de regen druppels,

de populieren.

er zit leven in het water,

de stemmen en de gezichten,

de stilte van het leven,

de stilte van de aarde.

er zit leven in het water,

levens zijn er begonnen,

en levens zijn er gegaan.

er zit leven in het water,

er zit leven in ons.


Spiegelbeeld

 

Je volgt mij,

Overal waar ik ben, ben jij.

Je bent hier en ook weer daar,

Je bent de schaduw van mij verleden,

Je bent de tijd die reist,

de storm die komt.

Je volgt mij,

In wat ik doe en laat,

Hoe ik leef hoe ik praat.

Je bent mijn gelaat,

mijn woorden,

mijn daad.

je bent mij spiegelbeeld dat ik zo verafschuw,

gewoon…

gewoon om dat het niet gaat.

Je bent

 

je bent mijn sterretje aan de hemel,

eentje uit dat mooie heelal,

net dat enen dat enen dat niet te beschrijven valt.

je bent mijn appelboompje,

in het midden van de tuin.

met je mooie ronde vruchten,

wat zou ik je plukker willen zijn.

je bent mijn kleurpotloden,

in het geel het rood en blauw.

je bent de kleur in mijn leven,

en daarom hou ik van jouw.

Bente


Bente

 

Mijn trouwe vriend,

Uit die verleden tijd.

Wat wil ik je terug,

Wat heb ik van het verleden toch zo een spijt.

Mijn trouwe vriend,

Daar zwevend ergens in de lucht.

Ik wil je hier en nu.

Was er uit de dood maar een exit terug,

Een exit terug naar de verleden tijd.

Een weg terug naar mij.

doodangst

 

hoor de vogels zingen in de boom van de geliefde,

de geliefde aartsengelen veneus en margerietje.

hoor de hemelse gezangen van de kroning des hemelen,

het eerbiedig uur breekt aan om des hemelen te keren.

in het licht van de maan,

des ondergang van de zon.

zal hij schreeuwen U naam,

bij de laatste dodentrom.


oud koppeltje

 

Een koppel oudjes,

Een koppeltje weliswaar.

Handje in handje,

Friemelend door haar, haar.

Een koppeltje oud,

Zeventig - tachtig jaar.

Rimpels doordrongen met een oud, jeugdig verhaal.

Ze zijn zo jong daar in dat oude lijf,

Ze zijn zo jong hij noemt haar nog zijn wijf.

Een koppel oudjes,

Handje in hand,

Oogje in oog,

En tandje op tand.

Een koppel oudjes,

Slapend in het zelfde bed,

wekelijkse bezoekers van de kerk.

Een koppeltje oudjes,

In één kistje naast elkaar.

Rustend op de zelfde plaats,

Hun eeuwig durende liefdesverhaal.

 

vrije dag

 

Een vrije dag,

Verzonken in slaap.

Met dromen van morgen,

En de dag erna.

Een vrije dag,

Om te doen en te laten wat we willen.

Vroeg gaan slapen,

Of uren baden in hemels gelukken.

 


bleekweide

 

Zo gepagineerd door de liederen,

Maar toch zo verward door gedachten en verstand.

zo vertrouwd met de agressiviteit van het leven ,

door de verlating van het hart.

de angst door het denken,

de angst voor de koude tijd.

de zoektocht naar mijn eigen ruggengraat,

mijn stevigheid in de maatschappij.

ik ben bang,

zo bang,

om gelukkig te zijn.

maar hier komt de hulp,

voor de rust die komen gaat.

voor de rust die er is,

voor de stevigheid van mijn ruggengraat.

vaarwel mijn jongere ik,

hier ben ik de nieuwe ik.

gebroken harten

 

En toen was het gesprek in stilte verzonken,

Ze zaten gewoon twee aan twee.

Niemand die iets kon zeggen of verwoorden.

Het was een stilte zo als aan zee,

Daar kwam je niemand tegen,

In deze donkere tijd.

De liefde was zo uitdovend,

De liefde ging samen met het lichtje uit.


ik hoor bij jouw

 

Je hoort bij mij,

Zoals de winter bij de koude,

Zoals morgen en de douw,

Je hoort bij mij,

Als de symfonieën bij een lied,

Als het verhaal bij een mythen,

Je hoort bij mij.

Mijn meisje,

Je hoort bij dit lied,

Je hoort bij dit geschreven lied,

Je hoort bij me.

klaasje de zwerverman

 

Daar zit hij dan,

Klaasje de zwerverman.

Met een snor zo een pronkstuk,

Kom je naast mij zitten?

Op de bank met zoveel verhalen,

Hier kusten nog Magerietje met hansje op de mond.

Hier zat nog de koning hij at hier simpel nog zijn boterham

En met zijn vingers krullend in zijn vettige haar,

Verteld hij het verhaal van de eentjes op het water,

En wat een arme rijker maakt.

Daar zat ik dan met klaasje de zwerverman,

Tussen de mieren en de padden

En naast ons stond een tulpen zo blond,

Tussen al rommel en vuilnispadden,

Dat was het symbool van onze verbond,

Van onze verhalen.

 

Raket

 

Mijn raket,

Mijn eigen raket,

Daar hoog boven de kerktorens,

Daar vlieg ik naar jouw pap.

Mijn pap wonend daarboven,

boven de wolken,

op jouw wolk de wolk uit mijn dromen,

Daar wil ik bij je wonen.

Mijn pap,

Mijn lieve pap,

We missen je.

 

naar aanleiding van de bleekweide op één


Lentekriebels

 

Mannen op straat,

In wollen sokken.

Aktetas bij de hand,

Kaartjes met : Pieternel de klusjesdienst.

Iedereen is in het zwart gediend,

ze ruiken naar notenbrood en warme wijn.

Maar kijk dan toch!

Het is lente hoor achter al dat wit en al dat grijs.

Trek gewoon die kleren uit,

Pak je sloefen,

En gooi weg die schoenen.

Neem verlof en begin te ploegen,

Het is lente hoor ruik je het niet?

Vers gebakken brood en een splinternieuw lied,

Gezongen door de vogels daar verscholen tussen al die bomen.

Daar komt de kleur verberg ze niet,

Gooi die kaartjes weg en maak er nieuw,

Met : de klusjesdienst buitengebruik,

Ik trek dit seizoen er even op uit.

 

Lentesneeuw

 

Het winterslandschap,

Verscholen bij de ochtendzon.

De douw breekt de avond,

De morgen brengt een nieuwe zon.

Het winterslandschap,

Aan het begin van een nieuwe jaren tijd.

Een wit tapijt,

Zo puurwit,

Een winterslandschap,

Vol vurigheid ,

En toch zo bitterkoud.

De winter wordt oud,

En sterft vandaag een jaartje uit,

Net als de winter en haar moeders bruid.

 


ik ben gewoon ik

 

Ik ben gewoon ik,

Niet meer en ook niet minder.

Ik ben gewoon mezelf,

Ook met al die bekende gezichten.

Want ik verdien nog steeds al die kostbare rooien centen,

En draai ze nog om en ik blijf ze nog maandelijks natellen.

Want dichter of niet,

Een bescheiden kunstenaar zal ik blijven.

Ook met jou en dat groot en klein publiek,

Ik zal geen eigenwijsheid kennen.

Want ik ben gewoon ik.

Net als mijn publiek!

 

Ken je mij?

 

Ken je mij?

Ik jou niet.

De liefde die jij mij gaf,

Ken ik niet.

 

Ken je mij?

Ik zie het niet.

Geef mij hoop,

Geen verdriet.

 

Wat is het licht?

En wat kleur?

 

Ken je mij?

Ik ken je niet.

Stil mijn lief,

Heb geen verdriet.


leventje kant en klaar ( voor de duisternis )

 

een leventje kant en klaar,

valt stilaan uit elkaar

niemand die me helpen kan,

enkel mijn trombambam,

mijn leventje kant en klaar,

valt stilaan uit elkaar.

geen kreet of geen hulp,

ik moet me redden in mijn eigen tulp.

 

 

 

 

 

 

 

het hart breekt bij elke slag


Een gezinnetje,

 

Ik ken een gezinnetje,

Niet vele groter dan de mijn,

Daarmee kan ik niet verwoorden,

Wat hun lijdensweg zou zijn.

De problemen genaamd de mijne,

Ze zijn zoveel kleiner.

Zoveel kleiner dan die van hen.

Ik mag nog het leven vieren,

Nog opstaan met een lach.

Maar zoals ,

Dat gezinnetje,

Dat kleine fijne gezinnetje.

Zo sterk,

Zo sterk,

zou ik nooit kunnen zijn.

ik zien geen traantjes pinken,

geen woorden van toen en nu.

ze spreken met van die zinnen,

die in geen gedicht te verwoorden zijn.

want hun gezinnetje is zo heilig,

ik wil niet zeggen dat niet van mij.

maar als we konden leven zoals dat gezinnetje,

dan kan ik je wel vertellen,

de wereld zou veel mooier zijn.

 

Gedichtendag

 

Gedichtendag,

Met een lach,

Met woorden vollen woorden,

Ieders dag met een pracht,

Over het leven en de dode.

En op die dag een nieuwe dag,

Maak ik verse versjes meer dan ooit tevoren.

Want met een lach,

Op deze dag,

Voel ik mij als herboren.

nood

 

In mijn donkere kamer,

Ergens verscholen in mijn hoofd,

Daar spelen al mijn verhalen,

Je kan ze vergelijken met de dood.

Geen vuurtje of geen sprenkeltje licht ,

Brengt mij hoop in dit duister uitzicht.

In mijn donkere kamer,

Ergens verscholen in mijn hoofd,

daar zijn de woorden kenbaar,

voor ieder die wacht op een sprenkeltje hoop,

in nood.


Fanfaren

 

Er speelt een fanfaren in mijn hoofd,

In het diepste van de nacht,

Geen getrommel of gesmoor.

Enkel maar gezang,

Want de fanfaren is dood,

Dood door roddels en bedrog,

Door schijnheil en afschuw,

De fanfaren is dood.

Enkel maar witte rozen,

En Witte doeken overal,

Die als het er ooit op aankomt,

de overgaven geven zal.

Er speelt een fanfaren in mijn hoofd,

Niet met trompetten,

Contrabassen,

Of viool .

Enkel maar een langen trektocht,

Naar een niemand’s oord,

Mijn fanfaren is dood.

Graf

 

Wit graf,

Een witte steen,

Het gaat door merg en been ,

Een lichaam heel alleen,

Bedekt door aarde en door sneeuw.

Mijn leven, jou leven het blijft om het even.

Wit graf,

Een witte steen,

Besneeuwd,

Een rouwplek,

Een lichaam heel alleen,

het is niet oké.

Zo alleen,

Geen taal geen muziek geen gedicht geen werk,

Geen oog om oog geen tand om tand,

Het graf,

Zo wit en onbekend doorsneeuwt.

Hier eindigt de reis voor Jan ,Klaas en Piet Pauwlus Corneel.

 


Kenzië

 

Mijn stem,

Word niet gehoord,

De klank word stil vermoord.

Mijn stem,

Is niet zilver of nog goud.

Mijn stem,

Is koud.

Mijn stem ,

Je kan ze horen,

Maar niemand,

Nee niemand kan ze verwoorden.

Ik ben niet,

Zuiver nog ruw,

Ik ben de afschuw.

Ik ben niet eerlijk maar ook niet slecht,

Ik ben gewoon Kenzië,

Ik ben echt.

 

dans

 

Dans op wolken,

Dans ook hard.

Voel het leven met een overslagent hart,

Voel het ritme en de beat.

Leef het leven met dit lied,

spring in met woorden,

en ook met taal.

vertel een mooi verhaal.

dus dans op wolken,

en ook som hard.

zodat je weet,

hier leef ik,

hier blijf ik vannacht.

 


Je naam is al een gedicht,

Spontaan en met een klein beetje licht.

mijn meisje

 

maar mijn meisje,

je brengt mij van die wijsjes,

in rijmpjes en in versjes,

mijn meisje,

met je kleine wijsjes,

breek toch niet mijn hart,

in de bom, baf, baf af.

 



1998

 

het Aarschotse park,

1998 de bloemen bloeien.

de bloemen bloeien heel fris en zacht,

en toch maar voor heel even.

ze werden dor,

want de winter kwam,

en onze oorlog was gestreden!

het Aarschotse park,

1998 ik zal je nooit vergeten.


akkefietjes

 

geluk is een akkefietje,

iets van moeten laten en kunnen.

soms kom je het tegen,

soms ook zonder het te weten.

het is zo groot en ook zo klein,

verscholen in een liedje.

maar hoe dan ook ,

zonder geluk,

is het een leven zonder symfonieën.

 

2013

 

 

een nieuw gedicht in een nieuw jaar,

allen in huis.

buiten hangt er vuurwerk in de lucht,

een duister donker blauwe lucht.

en toch lopen er mensen op straat,

bezopen en zat.

en ik schrijf heel alleen aan een nieuw gedicht,

bewonderend van het nieuwe niets.

een nieuw gedicht in een nieuwe tijd,

een tijd begonnen met droefheid en spijt,

een tijd van trouw en gemis.

een nieuw gedicht in een nieuw jaar,

het jaar 2013,

een jaar begonnen in manoeuvre en in shit.

 

opgedragen aan mijn touwen viervoeter Benthe Augustus 2000 – 28 December 2012!