als de dag niet meer komen zal

 

als de morgen niet meer komen zal,

en de maan niet meer mijn nacht verlaat,

dan zal ik zweven op de wolken.

 

dan zal ik zweven op de wolken,

en toekijken hoe jij lacht,

hoe jij danst,

en verder leeft.

 

als de morgen niet meer komen zal,

dan is het een teken dat ik heb geleefd,

dan is het een teken dat ik werd geleefd,

en nog voortleven zal.

 

als de morgen en ik niet meer een zullen zijn,

dan is dat niet zonder spijt,

want dan heb ik nog altijd niet bereikt,

wat ik bereiken wou.

 

als de morgen niet meer komen zal,

en de maan niet meer mijn nacht verlaat,

dan zal ik zweven op de wolken,

en naar je kijken dag en nacht.

 

Tot er voor jou,

de dag is die nooit meer komen zal.

verliefd

 

Ik ben het allang vergeten,

Het gevoel van verliefd zijn,

Het dagenlang niet eten van de vlinders in je buik.

Ik ben het allang vergeten,

De slapeloze nachten,

De spectaculaire dromen,

De gebroken harten,

Ik ben het allang vergeten,

Het gevoel van bemind zijn.

De dagen en de nachten zo dicht maar toch zo ver te zijn,

Ik ben het gevoel vergeten,

Het gevoel van verliefd zijn.

 

 


wereld

 

In de zomer ben je me zo trouw,

Dan kan je mij beminnen,

Dan strooi je warmte op mijn mouw,

En krijg ik kleur vanbinnen,

Maar in de herfst geef je en neem,

Zonder te doen of laten.

Dan geef je kleur het zo donker zwart,

Dat noem ik je het leven,

En komt de winter doods en stil,

Zo koud en hard van binnen,

Dan hoor je niets zo stil en broos,

Dat is nu toch je leven.

Maar komt de lente op een dag,

Met dooi tranen en een blauwe lucht,

Dan neem ik al mijn zomerse kleren,

En ga ik met jou twee seizoenen op de vlucht.

 

herfst

 

De bomen zonder blaren,

De lucht zo grijzig grauw,

De wolken vol met tranen,

De wereld zo triest en koud,

Dat zijn zo van die dagen ,

Dan zit ik stil en troosteloos,

achter mijn raampje de wereld te bespeuren,

Tot de zomer weer mijn morgen kleurt.

 


doodvonnis

 

Gebroken harten,

Als scherven op staat,

Gedroogde tranen,

Op een rood en roerloos gezicht,

Met zo veel vragen,

Met zo weinig jaren,

Deed hij zacht zijn ogen dicht.

 

zijn doodvonnis...

 

 

ik ben de dichter

 

Vandaag ben ik de dichter,

Met mijn woorden en mijn pen.

Want morgen ben ik de kunstenaar,

Die de woorden niet meer kent,

mijn woorden die zijn zeldzaam,

Je vindt ze niet in Bijbels of oude geschriften,

Het is mijn taal en mijn verhaal,

Dat ik aan mijn lezers wil verkwisten.

 


zie de druppels

 

Zie de druppels dansen op het vuur,

Ze dansen geen vreugdedansje dat is waar,

Maar zie ze dansen op het vuur,

Hoe spelen ze het toch voor elkaar,

Ik zie ze dansen op en neer het duurt niet lang en het doet ook zeer,

Maar zie ze dansen op het vuur,

Ze dansen zo puur.

de mond

 

De mond,

Het wonder,

En soms de vloek.

De mond,

Met zachte woorden,

Zo zacht als een wolkenspel.

En toch soms zo bitter,

zo zuur,

zo duister,

de mond,

met de dure woorden,

de vervloekte woorden,

van puntje, puntje loop naar de hel.

de mond,

een wonder,

een vloek,

maar het is iets waar we allen geprezen voor zijn.

 

 


Liefde kent geen grenzen, het begint bij de geboorte en leeft verder na de dood.

dansen in de regen

 

Dansen in de regen,

Dansen als een gek,

Want dansen is plezant,

Dansen in de volle maan,

Dansen in het natte gras want het kan,

In beweging slaat het geluk om mij heen,

Dansen, dansen ja het kan,

Niemand die mij krent,

Het natte haar en de kleren,

Maken mij niet bang,

Dansen ,Dansen,

Ja,

Dansen het kan,

En mag.

ode aan

 

ode aan de regen,

dat tik aan mijn raam vannacht,

ode aan symfonieën dat zich met de regen mee bracht,

ode aan de woorden die vloeien uit mijn pen,

en ode aan de wereld vrede dat nog niemand echt kent.


met jou in de regen

 

Ik stap met jou in de regen,

Heel alleen deze nacht,

En het kan me nauwelijks deren wat de wereld wel van ons dacht,

Want jij en ik te samen,

In de droefheid van dit bestaan,

Het kan me echt niets schelen,

Wan voor mij ben jij de wereld en de maan.

de droefheid van de wereld

 

De droefheid van de wereld glijd langzaam lang mijn gelaat,

Het is koud maar kan mij niet deren,

Want ik hou zo van deze nacht,

de tranen van deze wereld,

Ze zijn er en ik vang ze op,

want als ik val een van deze dagen,

dan vangt ook de wereld mij op.


Licht

 

Er is maar een licht,

Een warm zacht en teder licht,

Het is niet van de zon,

En ook niet van het kunstlicht.

Je ziet het niet van buiten,

Maar je voelt het wel van binnen,

Het is een soort warmte,

Je kent het wel…

dat je krijgt bij een compliment.

liefde

 

Liefde vindt je,

Van punt a naar b,

Van hier in Rillaar tot aan de zee.

Liefde vindt je,

In brieven en liedjes,

In de ochtend melodietjes.

Liefde vindt je,

In boeken en versjes,

In bloemen en verse kersjes.


ik geef je niets

 

Ik geef je niets,

Buiten een boek met verhalen geschreven uit mijn pen.

Waar de woorden vloeien,

En alles eindigt met waarom.

 

Ik geef je niets,

Buiten een fotoboek met prachtige verhalen,

Met taferelen uit vervlogen jaren,

En met nog oud gedrukte plaatjes.

 

Ik geef je niets,

Buiten een doos met oude kleurtjes,

Die werken groot en werken klein,

Verborgen hielden voor de maatschappij.

 

Ik geef je niets,

Enkel de kennis van mijn tijd,

Zodat je weet,

Elke tijd heeft zijn pracht,

Maar ook zijn spijt.

 

libel

 

Ik ben een libel hoog zo hoog dat je me niet raken kan.

Ik zweef over ravijnen,

Rust naast je aan de waterkant.

Ik ben een libel zo hoog zo hoog dat je me niet kwetsen kan,

Ik een libel,

Met vleugels zo zacht als de lucht,

Mijn eigen vliegtuig in de lucht,

Ik breng me overal heen,

In rust en op de vlucht.


Bente

 

Ik verschiet er van,

Hoe het leven toch nog doorgaat.

Nu alles duister is,

Nu je al die tijd weg bent gegaan.

Het is nog thuis,

Even stil zo stil de dag dat je afscheid nam,

Maar de klok die tikt,

En de dag wordt weer nacht.

Je zit nog in mijn kamer,

En ook nog op mijn vel,

Het blijft gewoon de dagen tellen,

En het uur onthouden dat je bent gegaan.

Maar het klinkt zo egoïstisch,

Nu je in lieve vrede rust,

Want ik blijf achter me tranen,

En een hart dat nooit meer rust.

Geen handen die je nog kunnen dragen,

En geen nacht meer naast mijn bed,

Je bent het die mij heeft verlaten,

En nu ergens daar boven rust,

Bente dikke kus.

Aarschot de Gracht

 

Er was een tijd,

In een heel groot huis,

Zonder ramen zonder licht,

Met een kamer vol dure dingen.

Er was een tijd,

In een heel groot huis,

Vol muziek,

Vol mooie maar ook agressieve woorden,

Waar de tafel vol lekkers symboliek stond voor wonderbaarlijke dingen,

Een huis met 3 kinderen een man en een vrouw,

Maar dat verhaal is al oud en versleten,

Want dat is het huis…

waar ik woonde,

waar ik droomde,

en ook van ging lopen.


het leven is mooi

 

Het leven is mooi,

Ja hoor,

Het leven is mooi.

Met de duizenden lieftallige zinnen,

De liefde de vrienden ,

Het leven is mooi.

Ik kan het blijven roepen,

Het leven is mooi!!!

Met de kleuren de geuren,

De dagen de nachten,

Het leven is mooi.

Het bloempje en de regen,

De tafel en de tegel,

Het leven is mooi,

Ja hoor,

Zo mooi…

realiteit en fantasie

 

Tussen realiteit en fantasie,

Ligt een brug niet ver uit elkaar,

Het is gewoon het willen en het doen,

Waarmee je de oversteek klaren kan.

Je moet willen leven,

In een wereldje dat mooier is dan de realiteit,

Tussen de realiteit en fantasie,

Ligt een brug niet ver van elkaar,

Het zijn er maar enkelen ,

Die het kunnen ,

Die het deden ,

En zullen doen…

de oversteek,

Naar een wereld van verschil.


de brief

 

Hallo mijn jongere ik,

Zou je me nog kennen na al die tijd?

Ik wil je enkel maar zeggen…

blijf jezelf en wees blij met wie je bent,

Geloof in je dromen hoe je denkt en hoe je in dit leven staat.

Maar verafschuw het kwaden waar mee je elke weg in slaat.

Hier is de toekomst een die je nu nog niet kent.

Je gaat de bloemen leren te waarderen maar het is de kleur die je hartje red.

De mensen gaan je verafschuwen vinden je gek of noemen je dom,

Maar weet jezelf te waarderen je bent het leven dat je bent.

Je gaat vol twijfel en vreugde door het leven,

Valt en staat weer op.

Je gaat vriendschappen verliezen van de mens en van het dier.

En je gaat hopen elke avond op een heel nieuw begin,

Dus ik wens je heel veel sterkte,

In het leven dat je raakt.

En veel vreugde in de dagen,

Die je stilaan verlaat.

 


ik leef

 

Ik leef in een strijd die ik nooit win,

Maar het deert me niet,

Ik ben gelukkig met wie ik ben,

Soms ben ik een roos zo kwetsbaar in deze wereld,

Soms ben ik een storm die de wereld kan verwoesten,

Maar ik kom altijd thuis in mijn eigen paradijs.

Ik leef in een strijd die de tegenstander wint,

De gene die het leven niet echt bemind.

 

werelddrager

 

Ik ben mij eigen werelddrager,

De zwarte pion in het spel.

Ik ben de donder en de hagel,

En soms ook wel eens de hel,

Ik breng mijn woord mijn parodie van dit leven,

Dat genen dat ik het best ken,

Ik ben mij eigen werelddrager,

De zware bagage in mijn bestaan.

 

 

ze fluiten

 

Ze fluiten ze fluiten,

Je hoort ze alleen maar buiten.

Ze fluiten ze fluiten in het dagelijkse licht,

Soms hoor je ze niet in de kille seizoenen,

Dan is de wereld koud en triest.

Maar komt de lente mee met mij naar buiten,

Dan is er muziek in de wereld.

Want ze fluiten ze fluiten,

Daar hoog zo hoog op een tak,

Daar boven is het leven,

Benden brakabrak.

Ze fluiten ze fluiten,

In de zaal genoemd de nature,

En ik zit op mijn boomschors te luisteren,

Naar Mozart Beethoven en Organ.

Want daar zijn de vogels weer buiten,

Wie luistert er met mij mee,

Ze fluiten,

Ze fluiten,

Ze fluiten ,

Naar de wereld daar bene.

 


de zee

 

Ik draag mijn tranen naar de zee,

Naar die grote tranen zee.

Heel alleen met mij voeten in het brandende zand,

draag ik mijn verhalen met me mee.

niemand die ze ziet,

En niemand die ze kent,

Die immense zee,

Mijn tranen zee,

Voor mij alleen.

 

geluk

 

Ik ben op zoek naar geluk,

In mijn boeken.

Papieren lades en kisten,

Maar ik vindt het niet.

Ik kan niets vinden in de geschriften,

Niets vinden in de bloemen en de zon,

Maar geluk vind je niet,

Geluk ben jezelf.

 


Aarschot

 

Mijn stad ,

Van de demer tot de motte,

Het blijft een plaatje om van te dromen,

Mijn hart kan niet en wil het niet verlaten,

Mijn stad van de demer tot de motte ,

Het leven is gewoon zo gewoon ,

Met de boeren in de streek,

De slagers en Meneer De bleek,

Mijn stad en dorp,

Tussen het riet,

Het volk,

En mijn droom.

 

ik ben er ( voor jullie )

Mijn lieve vriendinnen,

Mijn lief maatje,

Ik weet niet hoe jullie dit moeten dragen.

Maar weet dat jullie in mijn gedachten zijn,

Want ook al is het zo zomers,

Een mooie dag om op te staan,

Ik weet vandaag is er een regenbui,

Er zullen tranen vloeien,

weet dat ik er voor jullie ben,

Want in deze regenbui wil ik voor jullie en ben ik voor jullie…

Een persoonlijke paraplu,

In felle kleuren en vrolijke motieven,

Zo dat jullie niet zullen vergeten,

Jullie beteken alles voor mij.

 


de zielenknijper

 

De zielenknijper,

Is de wasknijper in menselijke vorm,

Klemt zich vast in je problemen hoe groot of klein zo mogen zijn.

De zielenknijper,

Je kent ze of je bent ze,

Het is de studie van het menselijk zijn.

De zielenknijper,

In grote en kleine formaten,

Dikke dunne,

Oude jonge,

Ze zijn er,

en zijn ook mens,

die hun problemen moeten dragen,

hoe groot of klein ze ook mogen zijn,

ik zou ze ook wel eens willen vragen,

of ik heel even…

hun wasknijper mag zijn.

vader

 

Vandaag is deze brief aan jouw geschreven,

Je weet wel wie ik ben.

Je mag dan wel mijn vader heten,

Maar er is geen naam die je waardig bent.

Het is nu haast vijftien jaren,

Vijftien jaren dat ik je niet meer als mijn vader erken.

Want hoe je ook denkt of hoe je ook leeft,

je bent voor mij nooit een vader geweest.


ik ben trots

 

Ik ben zo trots op de dingen,

Die ik in dit leven heb gedaan,

Soms met vallen maar altijd met weer opstaan.

Ik ben trots op de dingen,

De dingen die kregen mijn naam,

Het goede het slechte,

Het is een teken van mijn bestaan.

Ik heb de mensen geholpen,

De mensen gehaat,

Maar ik weet zeker,

Over mij word nog gepraat.

Dan zullen ze zeggen ,

Hij was me der één.

Dan zullen ze zeggen,

Zoals hem was er maar één.

Ik ben trots op de dingen,

De dingen die ik heb gedaan.

Het is een teken van mijn bestaan.

 

spirituele gewaden

 

In spirituele gewaden,

In het witte maagdelijke licht,

Komt de dood zijn verhaal verklaren,

Geen mens die voor hem zwicht,

In het donker is hij welkom,

Overdag een afschuwelijke gezicht,

De dood wordt te doden gelaten,

Maar geen zeis die het bot doorbreekt,

Het leven is zo tastbaar zo fragiel en een enkel moment,

De dood brengt duisternis in open handen,

De avond is het nieuwe licht.

 


 

In de glorie en de kracht,

Wordt het hart verborgen in schoonheid.

 

rust zacht

 

Duister zwart,

Rust je zacht,

In een sterren hemel,

stil verlicht.

sluit je ogen,

en sluit je hart,

morgen brengt een nieuwe dag.

 

liefde is ( part 2 )

 

Liefde is,

Het verlangen tastbaar maken,

Het voelbaren zichtbaar maken,

En de oneffenheden uitwissen.

 


tekenen ( opent deuren )

 

Tekenen opent deuren,

Naar een wereld die niemand kent,

Het maakt plaats voor woorden,

Naar kleuren en de echte kern.

Tekenen opent deuren,

Naar een wereld waar geen oorlog is,

Naar zomers warmer dan warm,

En winters mooier dan mooi.

Tekenen opent deuren,

Van België Nederland tot en met Israël,

Van de wereld tot de maan en terug.

Tekenen opent deuren,

In een wereld waar niemand mij kent,

In een wereld waar ik mezelf ben.

 

mijn meisje

 

maar meisje meisje meisje toch

wat ben ik zot van jouw

met je lange haren

zo van die lokken de hemel hemelsblauw

maar mijn meisje

wat zijn de avonden met jouw zo kort

de dagen zonder zo lang

je bent net als mijn fabeldier

zo lief

zo impulsief

en zo naïef

 


zie hier de lente

 

zie hier de lente,

aanhoor de regen en de donder.

de zomerse buien,

de tulpen en de roze.

de bloesem en de bomen.

zie hier de lente,

het vers gemaaide gras,

de bloemen en de plas.

zie hier de lente,

aanhoor de mensen ,

de blijde gezichten op straat,

de morgen en de dageraad.

aanhoor de lente,

de krolse katten,

de Zeeuwse toeristen,

de mattentaarten,

en de zomerse lente.

weiland

 

In het weiland tussen het korre,

Waar de zon schijnt en de krekels sjirpen.

Daar liggen ze twee aan twee,

het heeft iets van nostalgie.

hoor eens miep de stilte en de winden,

zie eens miep het goud gele koren boven onze kinnen,

dat noem ik nu de lente,

Dat noem ik nu de liefde.

Daarvan kan ik zingen.

 


 

liedje

 

Ik schrijf mijn liedje,

Op een oud vergeelt servet.

Met hopeloze woorden,

Achter mij speelt een strijk orkest.

En in jouw diepe ogen wil ik verdrinken voor altijd,

Dat zijn mijn woorden,

Op een vergeelt oud gebruikt servet.

 

 

 

vogelvergadering

 

Vogelvergadering in mijn tuin,

De vergadering van het chiquere volk.

De sesaitie van de lucht,

Met hun hoedje hun sigaar en hun stok,

Fluiten, fluiten, fluiten.

Gooien maar scheldwoorden naar elkaar.

Vogelvergadering in mijn tuin,

Met meneer Fluit en mevrouw Twiet,

Ze verklaren de oorlog,

Met een hemels lied.

Voor een miezerige worm,

Verklaren ze de oorlog,

Zijn ze echt ook zo dom?

 

ik kan het

 

De mensen, de wereld,

De avond, de nachten,

De morgen, de dagen,

soms wil ik je vragen- omhels me, genees me, verwarm en omarm me

Verwoord me, bedenk me, verwacht me, verlang me

Kus me, verzacht me,

Genees me, veracht me,

Want de mensen de wereld,

De avond de nachten,

De morgen de dagen,

Ik kan het niet dragen.

Want dit is mijn wereld,

De kleuren, de klanken,

De woorden, de dagen,

De liefde, en vragen,

Ik wil je verlang je,

Kus je omarm je,

Genees je en heel je,

Verafschuw en vrees je,

Want dit zijn mijn dagen,

Ik kan je het niet vragen,

Ik zie je verberg me,

Ik hoor je ik vers je,

Ik denk je ik leef je,

Ik smoor je en heel je,

Maar laat mij nu varen,

In een zee vol verhalen,

ik kan het ik meen het,

ik zie het de dagen,

een leven zonder vragen,

een toekomst een leven,

zonder jouw en de mensen,

en ook deze….

Wereld.

 


kattenvergadering

 

 

Kattenvergadering in mijn boom,

Zo wonderschoon.

Met Anne-Marie en Lowie-Michel,

Ons Erna en onze Ken.

De kattenvergadering in mijn boom,

Met hun sierlijke staarten omhoog en hun kelen luid,

Schei nu toch is uit!

 

de nachten

 

In de nachten het duister,

Slapen de mensen zo diep.

Ik versta de wereld niet,

Ik geniet ten volle van het verborgen licht,

Niemand die me ziet.

Ik geniet,

Van wat niemand ziet…

Het nachtelijke licht.

 


Blind

 

Blind,

Het tastbaren onvindbaar maken.

Blind,

Het zichtbare met duisternis bekleden.

De kleur kleurloos maken,

De emoties niet zichtbaar.

Het ruiken en voelen ,

Het horen is het sterkere zien.

Blind,

Het is zo stil.

Blind,

In het leven zo kil,

zo onvindbaar.

 

eerste liefde


ik herinner mijn aller eerste liefde,

het is een blonde Hollandse trien.

ik kan de glans van haar ogen nog bewonderen,

in mijn diepste gedachten terug halen.

ik herinner mij nog wij twee op het opblaas bed,

het greintje op haar kin,

ik had toen nog een beugel dat kan ik op de foto’s nog zien.

ik herinner mij nog het Hollandse groen,

de boerderijen,

en mijn allereerste zoen.

ik herinner mij nog de weg van en terug,

het was stoofvlees met rodekool,

ze noemen het daar stoofpot zo gewoon.

ik herinner mij nog de kleren die ik droeg,

ze hangen nu in mijn kast onbewogen en niet eens opgefrist,

ik had toen nog korte haren en nog een droom,

Wat was het leven toch zo mooi.

 


ons balkon ( Daan )

 

de stilte in de morgen,

beleven wij van op ons balkon.

niemand die het ziet enkel jij en ik mijn kat,

dit is onze morgen de bewonderaars van de zon.

in onze dromen lijkt het balkonnetje een toren zo hoog,

waar de mensen mieren zijn van op de grond.

ik streel je door je haren,

dan zwaai je met je staartje,

ik zeg je wat is onze liefde toch zo groot.

Dan miauw je en ik denk dat is net nu het juiste antwoord.

maar de morgen is pas aangebroken,

en toch is de avond al op komst.

ik zou de klok even terug willen draaien,

als dat nu is even kom.

de zon is aan het doven,

de avond verwoest onze droom.

en bij het terug keren van onze toren,

bedenk ik me wat is het leven met jouw zo wonder mooi.

net een droom.

Mijn levensreis

 

Dit is mijn reis,

De reis door het onbekende.

Met een rugzak vol emoties,

Waarbij ieder moment nog zo onbekend is.

Donder, bliksem, storm of regen ik trotseer al mijn kansen.

Ik geloof in mijn dromen zolang ik mijn rugzak van emoties met me meedraag.

Ik leef een gelukkig leven,

Soms met een traan en soms met een lach.

Dit is mijn reis,

De reis die ik zal trotseren,

Met vallen en opstaan,

Ik zal dit leven, leven.

 

 


familie portret

 

Familie portret van een gelukkig gezin,

Vader moeder kind.

Maar achter de gesloten deuren,

Zijn er geen wolkentorens,

Geen hemel geen paradijs.

Daar is de vader de heerser,

De vrouw zijn knecht.

Daar wordt er met deuren gesmeten,

En schreeuwend gesmeekt.

Het portret van een familie in een kadertje 20 op 10,

Hangend in een donker kamertje dat niemand ooit zal zien.

Zo veel gelukkige gezichten,

Van de vader de moeder en het kind.

Maar achter hun gelaat,

Schuilt een triestig gezicht.

Ik ken dit,

Dit is ook mijn gezicht.

 

 

 

Kunst

kent duizend namen

duizend woorden

en duizend verhalen


 

 

 

 

 

 

your soul

 

every person wants to fly high above the blue, blue sky

in sadness and in sorrow

illuminate the sky your soul.

trein naar het geluk

 

Aan het perron van het leven,

Sta ik op de trein naar geluk te wachten,

Links de regen en rechts van mij de zon.

Aan het perron van het leven,

Staat een man met geslepen woorden,

Blind starend naar de overkant tranen als kristallen vallend op de grond,

Met links de leegte en rechts van hem zijn droom.

Aan het perron van het leven,

Staat een jonge vrouw met haar kinderen,

Op weg naar betere oorden,

Vermoeit gemarteld en levend in een droom.

Aan het perron van het leven,

Staat elke mens in leven,

Wachten op de trein naar het geluk,

Maar deze trein is stuk.

 

 

 


het gebed


hoor de vogels zingen in de boom van de geliefde,

de geliefde aartsengelen veneus en margerietje.

hoor de hemelse gezangen van de kroning des hemelen,

het eerbiedig uur breekt aan om des hemelen te keren.

in het licht van de maan,

des ondergang van de zon.

zal hij schreeuwen U naam,

bij de laatste dodentrom.

je volgt mij

 

Je volgt mij,

Overal waar ik ben, ben jij.

Je bent hier en ook weer daar,

Je bent de schaduw van mij verleden,

Je bent de tijd die reist,

de storm die komt.

Je volgt mij,

In wat ik doe en laat,

Hoe ik leef hoe ik praat.

Je bent mijn gelaat,

mijn woorden,

mijn daad.

je bent mij spiegelbeeld dat ik zo verafschuw,

gewoon…

gewoon om dat het niet gaat.

ridder

 

o hoor de klokken uit donder weerklinken,

het is niet uit oorlog en ook niet uit haat.

zie hier het lijk in doeken gewenteld,

met olie omringd en ook met zijn zwaard.

daar gaat de pijl met vuur zo brandend,

brengt de ridder zijn laatste eer,

daar hoor je gesnik geween en gezever,

bij het wakker en waken van het vuur.

o hier hoor de klokken uit donder weerklinken,

daar geeft de laatste ridder zijn zuiverste ziel.

zijn jonkvrouw zou eeuwig van hem blijven houden,

ook als ze oud is en niet meer van de wijs.

dan moet je toch haar verhaal zo vertrouwen,

als ze je verteld;

hij was onze held.

o hoor de klokken uit donder weerklinken,

het gaat niet om oorlog het gaat niet om haat,

het is het verhaal van elio de grote.

de man de ridder en zijn zwaard,

zijn ridders verhaal is eeuwige legende,

de man,

de ridder,

en zijn zwaard …


de gedachten en de dood

 

Daar sta je dan stil bij de dood,

de gedachten en de nood.

alles is stil,

alles is in angst versmoord,

de dood heeft zijn innerlijke noot,

om de geliefde en hun droom,

hun levensgenoot,

te verwoorden met een woord,

dood.

niemand kan er zich van losrukken,

niemand raakt het ooit kwijt,

eens het je heeft gevonden,

is de dood een woord,

voor altijd.

klaar en rein

 

Leef met je verbeelding,

Dans met de slijper en dans met je hart.

Leef in je dromen ook al is het overdag,

Leef met je waarheid,

Ook al is die nog zo klein.

Want als je zo zult leven,

Leef je met klaar en rein.

 

Het gaat niet op hun waarheid,

Het gaat niet om hun taal,

Het gaat waarover jij wil denken,

Het gaat om jou verhaal.

Ook al is het niet zo bijzonder,

Al denk je in kleur of denk je in het zwart.

De echte waarheid zit verborgen,

diep in jouw mensenhart.


Lente

 

welkom lente,

welkom zon,

welkom regen op mijn balkon.

welkom aarde,

welkom licht,

welkom aan het nieuw gedicht.

welkom warmte,

welkom bloem,

welkom aan al dat nieuwe groen.

welkom leven,

en welkom kleur.

welkom mensen aan de deur,

welkom hier en welkom daar.

de lente is weer hier vandaag!

Lei

 

Mijn lei vol geschreven,

Met oude verhalen.

Van kwellingen en hemelse tallen,

Mijn lei van de geschiedenis,

Beschreven door de tijd,

Het is zo besmeurd het wil de kwelling niet kwijt.

En ook al wis ik het uit,

Het komt steeds terug,

Uit het verleden is geen uitweg terug.


violist

 

Verzonken violist,

In de taal van de muziek.

Met zijn strijkstok en zijn snaren,

Maakt hij een heel nieuw levenslied.

Daar zit hij dan op een krukje in het duister,

In een wereld van do re mi.

 

Verzonken violist,

Met zijn niet te vertalen verhalen,

En met zijn tranen,

Zijn brullende stem,

Vervloekt hij hier zijn talent.

 

Verzonken violist,

Maak muziek,

Blijf en heb het leven lief!!!

Alsjeblief.

 

de hemel

 

Stel je voor een lucht zonder hemel,

Een wereld zonder hel.

Hoe zou de wereld dan zijn?

Zonder geloof in een kern.

Dan zou er geen god zijn,

Geen almachtige Allah,

Geen racisme geen onrecht,

Geen angst voor anders geaardheid.

Stel je voor een lucht zonder hemel,

Dat is de realiteit.

Maar we zien het niet,

We willen het gewoon niet kwijt.

En toch het is echt waar,

Het is gewoon niet daar,

Het was er niet.

Het is er niet.

Het zal er nooit zijn.

 

 

                                             


sneeuwvlokje

 

Een rustig landschap zonder huizen zonder woorden,

Gewoon een rustig landschap,

Omringd met mooie bomen.

En plots daar val je dan,

Een klein verdwaalt sneeuwvlokje.

Niet omringd door de winterpraal,

Gewoon een verdwaalt sneeuwvlokje.

En daar lig je dan zo heel alleen,

In dat grote groene landschap.

En ook jouw wit,

Mijn hemelswit,

Krijgt het groenen,

Krijgt de lente,

Niet meer stuk.

 

stervend

 

dood ik ben gewond,

dodelijk gewond,

zie de wond de dodelijke wond.

kom mij halen genees mij,

geef mij rust.

laat me dansen met de doden,

in zwart geklede mantels.

dood genees de wond,

maar heel niet mijn gebroken hart.

breng mij naar jouw paradijs,

een feestfestijnen onder de grond.

dood ik ben gewond,

ik geef mij over,

bied mij je zeis,

en jouw dood.

 

dodendans

 

de dodendans,

in zwart geklede spreien.

ergens tussen al dat bos,

tussen al de maagdelijke festijnen.

de dodendans,

vererend de dood,

met maagdelijke vrouwen,

en bronstige klasse heren.

de maagdelijkheid wordt grijs gekleurd,

de wit verscheurde kleren.

de dodendans,

met het rood maagdelijk bloed,

waarbij de dood,

de maagdelijkheid met zich mee neemt.

In het graf ,

tussen al dat eeuwig grijs gekleurde maagdelijk geboet.

 


Narcisje

 

Ik ben een klein Narcisje,

Een ietsje pietsje verliefd op mezelf.

Het is mijn spiegelbeeld dat mijn waren aardje kent.

Het gaat mij niet om de andere,

Ook niet wat ze wel of niet denkt.

Het is mijn spiegelbeeld,

en dat is wat telt!

ik voel mij een klein narcisje,

met die lange haren,

die witte nagels,

en die mooie witte lach.

ik ben een narcisje,

een mooi en fier ding.

en toch ben ik te min,

Te min naar mijn eigen zin.

 

Vader

 

Het bloed klevend aan jouw handen,

Het kind....

jouw kind slaat op de vlucht!

Mijn vader wat ben je nou?

Een monster of een held?

Ik ken je niet,

En jij mij nog minder.

Ken je mijn naam nog?

Mijn vader,

Waar ben je?

Ben je nu toch bijna dood?

Ik laat je niet los!

Eerbied het goede,

Laat het slechte branden.

En ik zal je laten branden in het diepste van de hel,

ik wil je zien breken.

Vader,

Wat ben je?

Een monster of een held?

Vader,

Ik kraak je,

Ik haat je,

De liefde van een vader,

Dat is het gene dat jij niet kent,

Ik ben het beter soort,

Ik ben een beter mens!

 


De mooiste gruwel

 

De dood aan mijn zijde,

Wie had dat ooit gedacht,

Dat hij mij zou vermoorden.

Bij het toppunt van de dag,

Hij heeft mij niet geschreven,

Niet gevraagd hoe of waar,

Hij heeft mij zelfs niet laten weten,

Waarom ik weg moest gaan,

Nu lig ik hier geborgen,

In een kamer onder nul.

En van al die jaren vol met zorgen,

Daarvan is nu alles zo onbenul.

Want als je dood bent moet je weten,

Dat het licht ook in de zomers niet meer schijnt.

En dat het horen van de rouwende stemmen,

Voor altijd ongehoord blijft.

De dood staat aan mijn zijde,

En kom dat kijken mijn kostbaren rivalen.

spuw dan toch eens op mij,

Want ik ben het die je komt halen,

Als je zot wordt van de pijn.

en als je me s’avonds naast je ziet liggen ,

Ergens nu of midden mei.

Dan kan ik je nu al verraden,

ik eet je op met haar en huid.

 

tranen

 

Tranen van de wereld op mijn ruit,

Alles is donker,

Niemand ziet nog vooruit.

Tranen van de wereld,

Tranen van jouw en mij ,

Gaat dit alles stuk,

Stukje per stuk.

Minder geloven in onze dromen,

Minder zien in elk nieuw werk.

Tranen van de wereld op mijn ruit,

Ik trek de kleren uit,

En doe beide gordijnen dicht.

In het zwart licht,

Zwicht ik,

Voor de tranen en het bloed,

Voor de moorden en de dood.

Het regent tranen van de wereld,

De ondergang voor jouw en mij.

 


dromen ( daar ben jij )

 

Ik verlang naar de droom,

Want waar ik droom daar leef jij,

Daar leeft jij mijn vriendin daar leef jij.

Waar ik ben daar is de wereld niet van mij,

Deze wereld is zo hard,

Sinds jij er niet meer bent.

De wereld word mij zo vervreemd.

Alles gaat berg af,

Geen zin meer in kunst,

Geen zin meer,

Om te lachen te dansen te zingen.

Ik verlang naar de droom,

Want daar ben ik vrij.

Ik wil slapen,

Reizen naar mijn wereldje,

Naar mijn paradijs,

Daar is de zon zo helder,

Daar is geen duisternis rondom mij.

Ik wil dromen,

Zo diep zo zacht,

Ik wil leven in mijn droom,

In mijn….

Mijn realiteit!

 

De wind

 

Vingers schrijven woorden in de lucht,

Niemand die het zal lezen,

Niemand die het lezen moet.

Mijn stem fluistert verhalen in de wint,

Maar niemand die het horen kan,

En niemand die het horen moet,

Want mijn verhalen zijn niet voelbaar,

Niet hoorbaar in deze tijd.

Mijn voeten brengen een padje aan,

Een padje op deze wereld,

Maar niemand die mijn padje kent,

En ook niemand zal het deren.

Mijn ogen nemen een blik op,

Een blik van deze wereld,

Maar niemand die deze blik nog kent,

En ook niemand die het zal interesseren.

Want mijn leven is niet zo speciaal,

Ook niemand die het tegendeel zal beweren,

Want hoe dan ook,

Mijn levenspad zal niemand ooit passeren.


oude man

 

De oude man,

Met zijn oude fiets,

Rijden langs een druk wegje,

zijn gedachten bij het niets.

De oude man,

Hij denkt zich, hij is nog zo jong,

Rollebollend in het groen.

50 jaar geleden,

Vond hij hier zijn eerste zoen,

hand in handje,

mond op mondje,

Waar is zijn tijd toch gebleven,

Waar is zijn prille groen.

Ik ben vol bewondering,

Net zo als hem gaan leven,

Want voor de eeuwigheid,

Is voor altijd,

Zijn groen.

 

Familie

 

De familie,

Het kind,

De kennis,

De vriend,

De familie van groot en klein,

Van mooiheid en schijnheil.

Ze bestaan ze zijn echt,

De familie perfect,

De familie sober,

En de familie pech.

Mijn familie,

Het kind,

De kennis en de vriend.

Ze zijn er,

Ik krijg ze niet weg,

Ze blijven echt,

Mijn familie van pech.

 


a4tje

 

 

De droom op een a4tje,

Een papiertje met kibbels,

Een klein versje in het rood en het blauw,

Een papiertje beklad met woorden,

Mooie roerloze woorden.

Lussen en kronkels,

Punten en coma’s.

Ik pen ze neer,

Op mijn a4tje.

Mijn droom,

Mijn papiertje.

Want dromen is als zweven op wolken,

Rust gevend en hopend.

Hopend op liefde,

Op passie van muziek.

Rust is als een vogel in de lucht,

Zwevend in vrije vlucht,

Mijn droom op een a4tje,

Mijn droom is mijn melodietjes.

 

 

De mens

 

Zie de mens,

De mens en zijn fragiele talen,

Bebloede handen,

En ogen rood omringd.

Zie de mens de ecco homo,

Maak van christus,

Een sprookjes wolk.

Want zie de mens,

De fantasie uit verrodelde verhalen.

Die na 2000 jaar nog altijd wordt gedagvaard.

 


spectrum

 

Een pen,
Een woord,
Een zin,
Het word geleefd,
Door de hand,
En het verstand,
Het verstand van een klein kunstenaar.
Een pen,
Een woord,
Een zin,
Een leven,
Opgedicht,
In een ander spectrum,
In een ander licht,
Het licht,
Van een nieuw gezicht.
Een jongeman,
Met ogen blinkend als kristal,
het levensgedicht,
in zijn eigen land.

het land van duisternis

 

in het land van duisternis,

daar brand geen licht.

er staan wel bomen maar betreurd en onbezield,

in mijn land,

het land van duisternis daar brand zelden licht.

geen ster die schijnt,

geen kleur geen licht,

het is er betreurd.

een landschap veroverd,

door koude mist.

en toch het brand,

het vonkje in ons hart.

je ziet het niet en je voelt het evenmin,

maar soms heel soms,

dan brand het feller,

nog feller dan het hemels licht.

dan voel je het in je botten,

in de topjes van vinger en van teen,

dan brand het vuurtje ietsjes harder,

een jaartje minstens meer.


god

 

de christenen zeggen,
“ God heeft voor iedereen een plan “
maar wat is goed en wat is kwaad ,
als god de benaming niet meer weet.
god hij spreekt en neemt zonder een ja woord te vragen,
hij is niet verschillig voor goed en voor kwaad.
zij die moorden zij die vrede verklaren,
zijn in zijn ogen allen gelijk.
stel je voor je neemt je moord,
en het enige wat je doen is biechten en je krijgt een milde heiligheid.
de christenen zeggen,
“ God heeft voor iedereen een plan “
ook voor hen die niet geloven kan ,
hij heeft geen geweten,
hij heeft geen gevoel,
hij behandelt de mensen toch zo koel,
hij geeft en neemt,
hij moord hij leeft,
hij is een soort van dictaat.
god is heilig,
god is fout,
god is alles waar een mens van houd.
god is twijfel,
god is licht,
god is meerder,
god is alles waar een mens voor zwicht.
god is leven,
god is goud,
god is twijfel in een ander licht,
god is heilig,
god is goed,
god is alles wat een mens nu doet.
god is de waarheid,
hij is het licht,
hij is het sprookje waar de christen voor zwicht .

 

hierbij schreef ik god niet met een hoofdletter om dat ik god niet als meerdere wil bezien.